Wetgeving PRE2 Groep1

From Control Systems Technology Group
Revision as of 20:11, 30 November 2014 by S121072 (talk | contribs)
Jump to navigation Jump to search


Navigatie
Overzicht Pagina's
Home Autonomie Concurrentie Wetgeving
Week 1 Veiligheid Privacy Prototype
Week 2 Enquête Commerciële Analyse Producteisen
Week 3 Project Doelen
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
Logboek

Samenvatting

Op deze pagina bespreken we de huidige wetgeving met betrekking tot drones. We geven ook aan wat er nog moet veranderen.

Huidige Nederlandse wetgeving

In Nederland wordt er onderscheid gemaakt tussen recreatief vliegen en commercieel gebruik.


Recreatief vliegen[1] valt in Nederland onder de regelgeving voor modelvliegtuigen. Het is toegestaan mits aan deze regelgeving voldaan wordt. Hiervoor wordt er vanuit gegaan dat de drone een op ‘afstand bestuurbaar luchtvaartuig van geringe afmeting, niet in staat een mens te dragen, waarvan de totale startmassa niet meer dan 25 kilogram bedraagt.’ De regelgeving zegt hier over:

  • Gedurende de vlucht moet er zicht op de drone, en het luchtruim eromheen gehouden worden.
  • Er mag enkel gedurende de dag gevlogen worden. De weersomstandigheden moeten goed zijn, zodat zicht niet beperkt wordt.
  • Er mogen tijdens vlucht geen voorwerpen of stoffen verwijderd worden.
  • Er mag niet boven 300m gevlogen worden(tenzij op gebieden die hiervoor ingericht zijn).
  • De bestuurder verleent voorrang aan niet onbemande luchtvaartuigen.
  • Minimaal 3 km van militaire en civiele luchthavens(tenzij hiervoor een ontheffing is verleend).


Voor commercieel gebruik[2] worden drones gezien als lichte onbemande luchtvaartuigen(UAS - unmanned aircraft systems) ofwel op afstand bestuurde luchtvaartuig systemen (RPAS – remotely piloted aircraft systems). Om deze luchtvaartuigen te laten vliegen is het nodig dat men beschikt over:

  • Inschrijving (BvI - Bewijs van inschrijving)
  • Luchtwaardigheid (BvL - Bewijs van luchtwaardigheid)
  • Geluidscertificaat
  • Bevoegdheid (BvB - Bewijs van bevoegdheid)

De laatste 3 zijn momenteel nog niet vastgelegd, en dus wordt er een ontheffing verleend voor het niet hebben van deze 3.


Van het BvI moeten het nationaliteits- en inschrijvingskenmerk op het vliegend deel van de RPAS en op het grondstation worden aangebracht. Ook is een ‘brandplaatje’ verplicht, met daarin het nationaliteits-en inschrijvingskenmerk en de contactinformatie van de eigenaar of houder. Wanneer aan deze eisen wordt voldaan komt men in aanmerking voor een Combi-ontheffing. De vluchten mogen dan plaats vinden:

  • In ongecontroleerd luchtruim
  • Binnen het zicht van de bestuurder en waarnemer
  • Niet hoger van 120m boven grond/water(AGL)
  • Niet verder dan 500m van vlieger/gezagvoerder
  • Minstens 150m(horizontaal) van mensenmenigten en bebouwing
  • Bij daglicht, mits de weesomstandigheden het toelaten
  • Als er een 2e persoon(zogenoemde waarnemer) bij is. Deze mag niets bedienen.


Voor een klasse 2 ontheffing, voor het gebruik van RPAS boven mensen, gebouwen, in het donker, hoger dan 120m en/of verder dan 500m, kan worden verleend als:

  • Het type UAS is voorzien van een typecertificaat(gebaseerd op internationaal geaccepteerde luchtwaardigheidseisen)
  • De ontwerper gekwalificeerd is(DOA: Design Organisation Approval)
  • Het systeem is gebouwd door een gekwalificeerde bouwer (POA)
  • Het systeem wordt onderhouden door een gekwalificeerde organisatie (MOA)

België

America

Referenties