Interviews

From Control Systems Technology Group
Revision as of 10:01, 6 October 2014 by S123280 (talk | contribs)
Jump to navigation Jump to search

PRE_Groep3

Interview Iris

V: Hoe vaak komt het voor dat je kinderen tegen komt die problemen hebben met gebaren/gesticuleren?

A: Het komt vaak voor, maar niet bij alle kinderen met autisme. Het gaat om gepaste gebaren bij je spraak. Ze weten vaak niet wat er gepast is. Elk kind met autisme is weer anders.


V: Zou ons concept, interactieve verhalen met gebaren, kunnen helpen? (Concept voorleggen)

A: Natuurlijke beloning is goed, wat doe je als het niet helemaal meteen lukt?


V: Hoe lang zou een gemiddeld verhaal moeten zijn, om de aandacht van een kind vast te houden?

A: Maximaal half uur tot drie kwartier per sessie. Misschien twee verhalen van een kwartier.


V: Voor welke leeftijdsgroep lijkt ons concept het meest geschikt?

A: 6-8 jaar is prima


V: Hoe zou de robot de bewegingen moeten uitvoeren, subtiel of heel duidelijk en overdreven?

A: Ligt aan het kind.


V: Zijn autistische kinderen uberhaupt bereid de bewegingen te imiteren en toe te passen buiten de ‘sessie’?

A: Gedrag scoren op video’s. Na de sessies vragenlijst afnemen bij ouders en leerkrachten. Zien we ook een generalisatie naar de omgeving van het kind na de training? Dit is een uitdaging, omdat autistische kinderen de training koppelen aan de plek van de training, aan die specifieke situatie. Misschien een mini-vragenlijst aan de ouders na de training.


V: Hoe kunnen we een kind het beste laten weten wat er van hem/haar verwacht wordt? Moet de robot bijv. zelf het doel van het verhaal uitleggen, of kan dat het beste door ouder/begeleider/therapeut gedaan worden?

A: Begin met de minste hulp, eindig met de meeste hulp, behalve als het helemaal nieuw is voor het kind. Laat de robot een kleine uitleg geven, maar laat de therapeut checken of het kind het wel echt begrepen heeft. Meeste hulp is therapeut ernaast zetten en het helemaal samen doen. Varieert per kind.


V: Zouden de ouders oefeningen mee moeten krijgen om thuis met de kinderen te doen?

A: Het is zeker handig om ook de ouders oefeningen mee te geven. Bij PRT worden ouders ook getraind door de therapeut. Als ze het thuis doen koppelen ze het ook aan de thuissituatie.


Notulen interview Marleen


Gebaren zoals ‘ik heb honger’ of ‘hoelaat is het?’ (Nederlands met gebaren) zijn gebaren die ook gebruikt worden in speciaal onderwijs voor kinderen met een communicatieprobleem (kentalis).

De gebaren maken het voor autistische kinderen makkelijker om gesprekken te volgen, omdat het visuele aspect extra aandacht trekt. In drukke ruimtes zou het anders moeilijk zijn om gesprekken te volgen.

Duurt lang voordat het te zien is dat de kinderen iets hebben aangeleerd. En omdat de kinderen heel letterlijk zijn duurt het langer voordat iets gebeurt. ‘Kun je de deur dicht doen?’ ‘ja dat kan ik’ Je moet dus duidelijk zijn met je vraagstelling voordat ze 1 activiteit kunnen. Als de context veranderd wordt het moeilijk voor het kind om de situatie te begrijpen. Bijvoorbeeld als de juffrouw haar bril af doet herkennen ze de juffrouw niet meer als juffrouw.

Mensen met autisme kunnen vaardigheden die ze geleerd hebben niet op het juiste moment naar boven halen. Kind van Marleen weet bij het oversteken van de straat wel dat hij naar links en rechts moet kijken, maar denkt er pas aan na het oversteken.

De aandachtspan van een kind met autisme is lang (3 uur) als het leuk is, maar kort (1 min)als het niet leuk is. Als iets voorspelbaar is het minder eng. Onvoorspelbare scenario’s en veel prikkels zijn eng.

Sommige autistische kinderen vinden de NAO toch eng vanwege bijvoorbeeld de ogen.

NAO robot reageert traag, waardoor de aandacht sneller weg is. Maak de gebaren tijdens het praten, anders leggen de kinderen de link niet tussen het gebaar en het wat er gezegd wordt.

Van tevoren moet goed duidelijk gemaakt worden wat het kind moet doen.

Marleen vindt dat het uiteindelijk dat het mensen moeten zijn die de kinderen sociale vaardigheden aan moeten leren, maar de robot is zeker een goede tussenstap.

Kinderen van Marleen vinden onderwerpen zoals minecraft, pokemon, computer spelletjes, lego en fantasy leuk.

Op 8 jarige leeftijd kunnen kinderen met autisme nog steeds een emotionele leeftijd van 1 jaar hebben.

Marleen wordt gewhatsappt door haar kind. Kind whatsappt vaak voor problemen, maar schoolproblemen zou ze aan de leraar moeten vragen. Kunnen appen werkt heel goed om problemen door te geven aan haar moeder zodat ze geen meltdown krijgt op school. Ze wil niet dat ze geen meltdown krijgt op school, dus dan gaat ze gewoon naar huis zonder het te melden. Anders zien de anderen hoe ze een meltdown krijgt en is de raar. Dat is teveel om te handelen.

Leeftijd is misschien in minder goed criterium, omdat autisme verschillende niveau’s heeft. Misschien zou het niveau van autisme een beter criterium zijn. Voor een verhaaltje in de klas gaat Marleen aan de juffrouw vragen wat een goed onderwerp zijn.

Voor kinderen van 10 zijn dieren leuk.