Week 4 group 14

From Control Systems Technology Group
Jump to navigation Jump to search

Return PRE2017 3 Groep14

Progress

Letters for school/parents and an informed consent have been drafted but there are probably some TU/e templates and stuff we need. So we have to wait until after the tutormeeting and ask how we need to do this.

Information needed to conduct the test at the school has been collected. The children in class three have basic arithmatic knowledge, mainly adding and subtracting integers, and naming all the integers that lie in between two other given integers. The school has plenty of iPads and computers to perform the test, on. However, we need to figure out:

  • how we will get the computer program on all the iPads/computers
  • we need to know for sure that the school agrees with this
  • the program UI should be easy to understand, as these children are very young
  • the program should be interesting for young kids?

A teacher at the school will contact us shortly, to tell us whether we can conduct the test and if so when/how. Issues concerning informed consent and issues concerning putting the program on the iPads/computers can then be discussed.

Goal of the project

Better use of teacher’s time

  • Timely noticing which children need some extra support
  • Answering the question: which children have difficulties with this subject and thus need my extra attention and which do not?
    • Try to find articles about having difficulties with subjects within a field instead of the whole field

Proposed solution

  • (results of) the quiz
  • Once a week or once a month
  • Testing per subject, not the whole field at once
  • Based on an existing system

Identified problems/needs of the users -> will we focus on them or not

  • Privacy
    • We will not focus on this
  • Didactic theory
    • Yes, we will focus on this and find a matching theory that supports our program.
  • Entertainment
    • Depending on the final didactic theory
    • How to ask the questions to the children
  • Competitive
    • Depending on the final didactic theory
  • The children probably do not want to feel the pressure of a test or knowing their ranking
    • We will not concretely solve this problem
    • The final didactic theory will give us a way in which it is usually handled in that didactic.
  • Parents should consent
    • We will not focus on this
  • How does the teacher experience this ? -> Distribute a short survey
    • Explanation of our system
    • Would you want to use it in your lessons
    • Do you think it will help you to divide your time more optimal
    • Do you think the children will like it
    • Is it useful to test per subject instead of per field
  • How often does the test need to be done
    • We cannot answer this
    • We will leave this decision to the teacher
  • How to test
    • Probably per subject
    • The survey will hopefully answer this
  • What should the teacher be able to choose?
    • Integer/decimal
    • Lower and upper bound of possible numbers
    • Operations
    • Number of arguments in each question
    • Number of multiple choice answers per question
    • Parentheses or not
    • Inputting answers manually or having multiple choice

Planning

Week 4 (8-15 march):

  • Ellen and Christine
    • Create a survey to ask the teachers questions
    • Look at didactic theories (most relevant/most used/etc?)
    • Make a plan for the quiz based on a didactic theory (what will the questions look like, competitive or not, does there need to be a special focus on entertainment?)
    • Small study about testing per subject and per field
  • Sophie and Dennis
    • Start with the UI (make a clear division between teachers and children)
    • Start with the programming (creating questions and being able to answer them
    • Start by making the questions simple maths questions.
  • Abby
    • After the quiz the teacher needs to see who needs help and who does not
    • During the quiz the program has to:
    • -> Know which question is asked
    • -> Timer
    • -> How many children still need to answer
    • -> Percentage right/wrong
    • -> Being able to manually click to the next question (teacher)

Week 4 (part 2)

  • Communication between teacher program and children program needs to be finished
  • Survey needs to be finished
  • Plan for the quiz needs to be done

Week 5 (15-22 march):

  • Send out the survey
  • Make sure the didactic is implemented in the quiz

Week 6 (22-29 march):

  • Look at survey results
  • Write the report
  • Start preparing the presentation
  • Look at options to implement other maths subjects

Didactische leeromgeving

Artikelen voor ons idee:

Uit onderzoeken van de rijksoverheid [1] blijken de volgende dingen:

  • Opsplitsen van de grote groep in kleinere groepen in leerjaar 3 heeft een positief effect op de prestaties van de leerlingen, doordat er meer interactie waargenomen wordt.
  • Ruim 90 procent van de leraren in het primair onderwijs gebruikt computers bij het lesgeven. Volgens hun kan het gebruik van ICT kan bijdragen aan efficiënter, effectiever en aantrekkelijker onderwijs.

In het boek, het didactische werkvormenboek [2], worden de volgende belangrijke aspecten gevonden bij lesgeven:

  • Leerlingen nemen het beste informatie op door te lezen en te kijken.
  • Bij het stellen van vragen moet er gelet worden dat er zowel open als gelosten vragen gesteld worden
  • Zowel klassikaal als in kleine groepjes/individueel gewerkt worden
  • Het wisselen tussen werkvormen werkt bevorderlijk voor het leren van informatie. Bijvoorbeeld het wisselen tussen spelletjes en sommen maken.

Voor ons project hebben we gekozen voor een traditioneel onderwijs systeem zoals beschreven is in bovenstaand boek, hier wordt het volgende mee bedoelt:

  • De docent bepaalt grotendeels de inhoud en de volgorde van het onderwijs
  • Nadruk ligt op klassikaal overdragen van kennis en vaardigheden
  • Er is een leerplan waarbij bepaalde vakken en vakgebieden centraal staan
  • Leren is een individuele activiteit
  • De prestaties van een leerling worden getoetst

Hierbij willen we het aspect spelenderwijs leren benadrukken.

Het volgende artikel [3] laat ons zien dat het onderwijs niet lijkt aan te sluiten bij het natuurlijke, experimentele leerproces van kinderen. In games is het wel mogelijk op een natuurlijke manier te leren, waardoor het gebruik van games relevant kan zijn voor het basisonderwijs. Er moet een goede balans zijn tussen speelplezier en effectief leren, zodat de voordelen van spelenderwijs leren bewaard blijven. Er moet gelet worden op de volgende items bij het stellen van de vragen:

  • de informatie moet niet op een (te) abstracte manier worden gepresenteerd, laat het inspreken tot de kinderen hun verbeelding,
  • er moet meer herhaling plaatsvinden,
  • belangrijke informatie moet op meer dan één manier worden overgebracht,
  • het moet niet te snel verlopen,
  • er moet gebruik worden gemaakt van realistische karakters,
  • maak gebruik van animatie, kinderlijke dialogen, interactiviteit en directe feedback,
  • kinderen moeten niet te snel afgestraft worden voor een fout.

Dit is een artikel [4] met een goed voorbeel dvan spelenderwijs leren. De nadruk ligt op intrinsieke motivatie om dingen te doen waar kinderen dan van leren, en dus niet op het sugar-coaten van leren. Het is een misverstand dat mensen/kinderen niet willen leren, het moet simpelweg vanuit ze zelf komen.

Een uitgebreide uitleg over op welke vlakken de Montessori didactiek overeenkomt met spelenderwijs leren en op welke vlakken niet. Dit geeft dus veel inzichten in spelenderwijs leren ansich en in hoe Montessori scholen dit aanpakken. [5]

Playful learning toegepast in een mobiele game, wat praktisch is wat wij willen doen dus lijkt een handig artikel. [6] gaat over het design.

We can conclude from this that we want to focus on playful learning in an app. We will do this by asking simple maths questions using fun pictures of opjects (animations if possible) this way we hope to intrinsically motivate the children to play with our app. Other things we will implement is that we want to make sure it will not go too fast and we can use child-friendly language.

WE GAAN DUS VOOR EEN TRADITIONELE LEERSTRATEGIE/DIDACTIEK In [7] wordt hier het volgende over gezegd: In meer traditioneel onderwijs moeten docenten vooral de stof goed kunnen uitleggen, het leren van hun leerlingen kunnen sturen en hen kunnen motiveren om te leren. Traditionele didactiek De meest traditionele vorm van opleiden is dat docenten-in-opleiding cursussen volgen in het schoolvak zelf, didactiek, psychologie, pedagogiek, en dergelijke, en daarover worden getentamineerd. Met een stageperiode op een school wordt de opleiding tot docent afgesloten. Deze onderwijsvorm zien we in Nederland niet meer zoveel bij het opleiden van docenten, maar in buurlanden zoals Duitsland komt deze nog wel veel voor (Deinum, Maandag, Hofman & Buitink, 2005). Traditionele professionalisering van zittende docenten gebeurt in de vorm van nascholingscursussen, waarbij docenten uit de school naar het nascholingsinstituut komen om de laatste stand van zaken over didactiek en dergelijke tot zich te nemen, al dan niet afgesloten met een toets en een certificaat. Deze vorm van professionalisering komt ook steeds minder voor. Onderzoek naar de opbrengsten van de verschillende opleidingsmethoden staat nog in de kinderschoenen.

Verder staat in [8] dat: De methode is vanaf augustus 2010 beschikbaar en bestrijkt groep 3 tot en met groep 8 van het basisonderwijs. Elk leerjaar bevat negen blokken van elk vier weken, waarbij twee diagnostische toetsen in de vierde week worden afgenomen. Het eerste blok is een herhaling van het jaar ervoor en is optioneel. Kenmerk van de methode is de centrale plek die de basisvaardigheden innemen, waarbij automatiseren, het stapsgewijs oefenen en herhalen en het gebruik van enkelvoudige strategieën uitgangspunt vormen. Per les komt er doorgaans één basisvaardigheid aan de orde, waarin veel zelfstandig geoefend wordt na een korte instructie. In de hogere jaren worden ook andere strategieën aangeboden, waarbij zwakkere rekenaars altijd terug kunnen vallen op de standaardstrategie, om zelfvertrouwen en voldoening van deze leerlingen zo veel mogelijk te waarborgen. Getallen zijn uitgangspunt; taal is niet dominant aanwezig, maar de verwerkingsstof bevat wel contextopgaven. Sterkere rekenaars kunnen extra opgaven maken die meer verdieping geven.

  • Hierbij is de methode een traditionele rekenmethode genaamd Reken Zeker

Vragen

We hebben 3 type vragen:

  • Het aantal schapen, varkens, koeien en kippen
  • Dieren met bordjes vraag
    • Vlak met x aantal random punten, plaats deze punten zodat als er een plaatje op komt deze niet overlappen.
  • Tijdlijn vragen

Volgens de volgende website [9] kunnen de leerlingen van onze doel groepen de volgende dingen aan het einde van het jaar:

  • Groep 3 kan optellen en aftrekken tot 20
  • Groep 4 kan de tafeltjes en optellen en aftrekken tot 100

Daarom kan de leraar zelf het programma instellen naar de behoefte van de desbetreffende groep. De leraar kan kiezen voor optellen, aftrekken, vermenigvuldigen of delen op het gebied [x,y] of een combinatie van de verschillende operaties. Tevens kan de leraar het maximaal aantal argumenten aangeven, hoeveel vragen er in een sessie zitten, of hij/zij gehele getallen of decimalen getallen wil en of hij/zij de vragen automatisch wil laten doorgaan of handmatig.

References